fbpx

Li Yin miste haar thuisland, het altijd groene land van haar voorouders. Wilde rivieren stroomden door de uitgestrekte wouden, vielen metersdiep van hoge rotspartijen en zochten hun weg doorheen de flarden van mist die altijd door het groene land dreven.
‘De mist is onze verbinding met de zielenwereld,’ had grootmoeder haar als klein meisje verteld. Li Yin hield er toen van om het woud in te trekken, tot aan de Watervallei of de Eeuwenboom. Elke keer dat ze mist zag, ging ze erin staan en sloot haar ogen. Dan kon ze de stemmen van de bomen horen, van de dieren die zich tussen het bladerdek en in hun holen verscholen, van het bruisende water. En soms, als ze heel goed luisterde, kon ze de aarde onder haar voeten horen ademen. Dan ging ze op de grond liggen tot de dieren kwamen kijken, die verschrikt wegschoten als ze bewoog. Ze liet de stemmen doordringen tot in haar hart en ademde mee met het ritme van de aarde, als deel van het groen en de mist.
‘Li Yin, luister je wel?’
Li Yin schrok op.
‘Vergeef me, vader, ik was…’
‘Aan het dromen?’
Li Yin boog haar hoofd en reikte naar haar stok. ‘Waar gaan we heen, vader?’
‘Ik heb een groep gevonden die je misschien interesseert.’
Li Yin zuchtte inwendig. Niet wéér een hobbygroep. Waarom begreep vader niet dat ze nergens bij paste? Ze had al kleien, dictie en zang uitgeprobeerd. De activiteiten vond ze heel fijn en in het begin waren de mensen erg behulpzaam. Maar na een tijdje merkte Li Yin dat ze haar vergaten, geen uitleg meer gaven of gewoon niet meer naar haar toe kwamen. Dan voelde ze zich zo alleen als toen ze naar dit lawaaierige land aan de andere kant van de oceaan waren verhuisd en Li Yin merkte dat ze de stemmen van de zielenwereld niet meer kon horen. Ze had gesmeekt om terug te gaan, maar haar ouders vonden haar gezondheid belangrijker.
Li Yin tikte met haar stok links en rechts op de grond tot ze de band van de auto voelde. Ze reikte naar het achterportier en stapte in. Haar vader reed een hele tijd zonder een woord te spreken.
Haar ouders waren voor haar verhuisd. De dokters in China hadden haar een jaar gegeven. In Amerika stond de geneeskunde verder en via een aantal pijnlijke operaties hadden de dokters haar tijd met vijf jaar kunnen verlengen. Haar tijd om het licht te zien, en de bomen en het water, om de vogels te zien vliegen en de mieren te zien kruipen. Op haar vijftiende was haar zicht toch achteruit gegaan en Li Yin had moeten leren hoe ze met haar stok moest wandelen en braille moest lezen. De prijs voor dat alles was de stilte in Li Yins hoofd. Zelfs in de rustigste wijk was het Amerikaanse lawaai te luid om de zielenwereld te horen. Het piepen van de vele elektronica maakte haar soms gek. Dan kon ze enkel met haar handen tegen haar oren heen en weer zitten wiegen tot het lawaai stopte. Ze had gehuild en gehuild om wat ze was verloren en soms voelde ze zich zo onnoemelijk eenzaam.
Toen haar vader uiteindelijk de auto parkeerde en haar portier opende, hield Li Yin haar adem in. Geen elektronica, geen motoren. Enkel een briesje frisse wind. Een zacht geruis van water vulde Li Yins oren en ze ademde diep in en uit.
‘Kom.’ Vader legde haar arm op de zijne en leidde haar naar wat een stuk wilde natuur bleek te zijn. Li Yins hart ging sneller slaan. Het ruisen van het water werd luider, de wind feller. Vader legde haar hand tegen de ruwe stam van een boom en Li Yin legde haar tweede hand ertegen. Vader liet haar los. Li Yin deed haar sandalen uit en groef haar tenen in de dampende aarde. Ze luisterde, zette enkele stappen en ging op de grond liggen.
Li Yin wachtte tot de geluiden van de natuur verstilden en haar hart het ritme van de aarde aannam. Toen hoorde ze hen. Ruisende stemmen, zacht als een briesje. Verwelkomend, vol vreugde. Li Yin huilde tranen en lachte. Thuis!

© Lyne Uytterhoeven 2016


0 Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *