Mijn eerste werkdag van het nieuwe jaar. Ik kom nog maar net het station buiten en zie al meteen een gezin onder de dekens rillen. De vrouw knikt me goeiedag, de man steekt zijn hand uit. Zoals gewoonlijk probeer ik hen een bemoedigende glimlach te schenken, vergezeld van een leeghandige sorry.
‘De wereld is niet meer dezelfde als vroeger,’ besluit D. wanneer ‘s namiddags de schemering intreedt. Hij zit zich al een halfuur te warmen in onze onthaalruimte, voor zich uit starend. Wij zijn één van de weinige plekken waar hij nog welkom is. Hij heeft een bivak in het park, ik maak me zorgen om zijn welzijn in deze winternachten. Zijn zak met spullen en papieren werd in de afgelopen maanden tot vier maal toe gestolen. Gelukkig is hij Belg, en kan hij er redelijk gemakkelijk nieuwe krijgen.
‘Ik ga nog twee à drie biertjes drinken, dan voel ik niets meer.’ Hij is al halfbezopen en wankelt terwijl hij het vele onrecht aanklaagt, zowel tegen zichzelf als tegen de wereld. Ik zwijg en luister, dit is zijn vrijplaats.
Oordelen is het laatste waaraan ik denk. Integendeel, hij doet me beseffen in wat voor bevoorrechte positie ik me bevind. En hij heeft gelijk. We moesten met zijn allen maar eens onder een plastic zeil gaan wonen in dit seizoen. Zouden dan zelfs maar een greintje begrijpen van hoe hij moet zien te overleven?
Enkele uren geleden, op het middaguur, krijg ik telefoon. Iemand van het Brussels Collectief Straatdoden. Elk jaar organiseren ze een herdenking in het chique stadhuis. Het contrast kan niet groter zijn. De mengeling van de talrijke mensen ook niet. Vrienden, compagnons de route, sociaal werkers, Schepenen. Vorig jaar was elk van de 62 namen in een kleien boomblaadje gekerfd. De drie dozen passeerden langs elke aanwezige. Onder zachte muziek werd voor iedere straatdode een gedichtje over zijn leven of persoonlijkheid voorgedragen. Voldoende om aan mij tranen te ontlokken.
Vandaag is een gedichtje niet nodig. Gewoon zijn naam aan de telefoon. Of ik meer info heb over zijn netwerk? Of een foto? Ik antwoord met vragen: Hoe is het gebeurd? Wanneer? Tijdens de nacht van 31 december…
M. is het nieuwe jaar al stervend ingegaan.
Ik vind een foto, beloof hem door te sturen. Pas als ik ophang sla ik een hand voor mijn mond, ontsnapt een snik uit mijn keel.
Het leven op straat is bikkelhard. Ik heb M. misschien driemaal gezien. Een zachtaardige beer van een kerel. Gevlucht uit Afrika. Geen papieren. Ernstig ziek. Moest tweewekelijks op dokterscontrole. Wat is er misgelopen? Hij sliep toch in Samusocial?
We hebben hem nog geholpen aan een paspoort bij de ambassade, zodat hij een medische regularisatie kon aanvragen. Niet meer nodig.
‘62 zijn er 62 te veel,’ zei de Eerste Schepen in zijn speech. Dit jaar zullen het er meer zijn. Het begon al met die eerste verrassende vriesnachten. “Twee doden gevonden op straat.” De winteropvang zat op het einde van zijn eerste week al vol voor alleenstaande mannen. ‘We kunnen opvang niet garanderen,’ klonk het. Tijdens diezelfde periode beperkte die dienst vreemdelingenzaken de aanmeldingen voor asielaanvragen tot vijftig per dag. Vrouwen en families eerst. En geen aanmelding, geen opvang…
Wanneer ik ’s avonds de sociale dienst achter mij laat, herken ik ze zo, vooral in het parkje bij de stationsingang. Kleine groepjes mannen, sigaret in de ene hand, blik bier in de andere. ‘Vriendschap bestaat niet op straat,’ vertrouwde P. me ooit toe, ‘hooguit kameraadschap en wie weet hoelang dat duurt.’
Toen ik mijn Afrikaanse collega over M. vertelde, vroeg ze: ‘Waar is de solidariteit naartoe?’
Lyne Uytterhoeven
1 Comment
Anne Humblet · January 6, 2019 at 7:24 pm
Kan je je dagboek van een maatschappelijk werkster teksten binnensturen bij magazines, kranten, kerkkrantjes, weet ik het wat er allemaal mogelijk is. Dit verdient om meer gelezen te worden. Jij kan columnschrijver worden. De wereld en vooral zij, die door ons verkozen werden om voor ons zorg te dragen, moeten wakker geschud. En ik heb ergens het woordeloze idee dat ik met deze vraag aan jou iets in mezelf kan tot rust brengen voor ik begin te vloeken.